Naar beginscherm
BÈTA-VERSIE

Deze toepassing bevindt zich in de testfase en kan nog niet worden gebruikt voor de aanvraag voor vergoedingen in het kader van bewindvoeringen.

Deze applicatie wordt momenteel getest en ontwikkeld. De gegevens die u invoert, worden niet opgeslagen en kunnen verloren gaan. Gebruik deze versie alleen om de functionaliteit te verkennen.

Voor vragen, gelieve contact op te nemen met:

pieter-jan.scheir@just.fgov.be

Richtlijnen vergoeding professionele bewindvoerder Oost- en West-Vlaanderen

Het wettelijk kader voor de vergoeding van de bewindvoerder is terug te vinden in artikel 497/5 oud BW.1 Buiten de in dit wetsartikel bedoelde vergoedingen, is het de bewindvoerder verboden enige vergoeding of voordeel, van welke aard ook of van wie ook, te ontvangen met betrekking tot de uitoefening van het gerechtelijk mandaat van bewindvoerder.2De nadere modaliteiten van de wettelijke vergoedingsregeling van de bewindvoerder zijn uitgewerkt in het koninklijk besluit van 18 mei 2024 tot vaststelling van de inkomsten die in aanmerking kunnen worden genomen voor de berekening van de vergoeding van de bewindvoerders alsook van de kosten die als uitzonderlijk en de ambtsverrichtingen die als buitengewoon kunnen worden beschouwd (hierna: KB van 18 mei 2024).3 Dit KB van 18 mei 2024 geeft een opsomming van de inkomsten die als berekeningsbasis dienen voor de forfaitaire vergoeding van de bewindvoerder voor de geleverde prestaties en de gemaakte kosten in het kader van het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon. Daarnaast legt het een (niet-limitatieve) lijst vast van prestaties die als buitengewone ambtsverrichtingen beschouwd kunnen worden. Tot slot bepaalt het welke kosten als uitzonderlijk kunnen worden beschouwd.De recente wijziging van artikel 497/5 oud BW in samenhang met de uitvoering van dit wetsartikel door het KB van 18 mei 2024 betekent een grote vooruitgang voor de rechtszekerheid en de uniforme begroting van de vergoeding van de bewindvoerder voor de verstrekte prestaties en de gemaakte kosten in het kader van het bewind over een beschermde persoon. Het maakt de vroegere arrondissementele richtlijnen dan ook gedeeltelijk overbodig.Niettemin bestaat er op het terrein nog vraag om over een aantal specifieke zaken richtinggevende afspraken te maken. Zo is het niet altijd even duidelijk hoeveel uren de bewindvoerder redelijkerwijs kan/mag in rekening brengen voor de vergoeding voor bepaalde buitengewone ambtsverrichtingen. Daarnaast heerst er onzekerheid over hoe de bewindvoerder de forfaitaire vergoeding moet berekenen bij een onvolledig bewindsjaar.Aansluitend bij deze behoefte stellen de vrederechters van Oost- en West-Vlaanderen aan de bewindvoerders een leidraad ter beschikking voor de begroting van de vergoeding voor de buitengewone ambtsverrichtingen en voor de berekening van de forfaitaire vergoeding bij een onvolledig bewindsjaar.Deze aanbeveling is opgesteld in nauw overleg met de balies Dendermonde, Gent, Oudenaarde en West-Vlaanderen. Het doet echter allerminst afbreuk aan de soevereine appreciatiebevoegdheid van de vrederechter. Wat betreft de vergoeding voor de buitengewone ambtsverrichtingen kan de bewindvoerder bijvoorbeeld steeds een afwijkend aantal uren in rekening brengen, op voorwaarde dat dit bijzonder gemotiveerd wordt met voeging van een bijbehorende timesheet. De vrederechter oordeelt hierover geval per geval.Deze aanbeveling is van toepassing vanaf 1 december 2024.

De nieuwe wettelijke vergoedingsregeling beoogt:
  • de uitwerking van een eenvoudig, transparant, uniform en rechtszeker systeem ter vergoeding van de bewindvoerder;
  • de toekenning van een eerlijke vergoeding aan de (professionele) bewindvoerder;
  • een omschrijving te geven van het begrip ‘inkomsten’.4

Na onderzoek en goedkeuring van het verslag, kan de vrederechter bij een met bijzondere redenen omklede beslissing de bewindvoerder die daartoe een gemotiveerd verzoekschrift heeft ingediend, een forfaitaire vergoeding toekennen voor de geleverde prestaties en gemaakte kosten in het kader van het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon.De forfaitaire basisvergoeding voor de bewindvoerder bedraagt 1.000,00 euro6 per jaar en per bewind. Deze forfaitaire basisvergoeding mag niet hoger zijn dan het gemiddelde maandinkomen van de beschermde persoon.De forfaitaire basisvergoeding wordt het eerste jaar van het bewind7 verhoogd met een bedrag van 125,00 euro6. Bovendien kan een bijkomende forfaitaire vergoeding, per jaar en per bewind, toegekend worden van 5 % van de jaarlijkse inkomsten van de beschermde persoon boven 20.000,00 euro6.Indien er verschillende bewindvoerders zijn, bepaalt de vrederechter het aandeel in de vergoeding dat elk van hen ontvangt in verhouding tot hun werkelijk geleverde prestaties.Wanneer bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen of indien de vrederechter vaststelt dat de bewindvoerder tekortschiet in de uitoefening van zijn opdracht, kan hij bij een met bijzondere redenen omklede beslissing weigeren een vergoeding toe te kennen of een lagere vergoeding toekennen dan wettelijk voorzien.Bijzondere omstandigheden die een lagere vergoeding dan wettelijk voorzien zouden kunnen rechtvaardigen, zijn bijvoorbeeld het gegeven dat de beschermde persoon tijdens de verslagperiode geen inkomsten heeft verworven of indien iemand enkel als bewindvoerder over de persoon werd aangesteld. Ook indien zowel een bewindvoerder als een schuldbemiddelaar werd aangesteld en voor zover de schuldbemiddelaar een groot deel van de werklast op zich neemt, kan de vrederechter een lagere vergoeding voor de bewindvoerder toekennen dan wettelijk voorzien.8

De forfaitaire vergoeding van de bewindvoerder wordt vastgesteld op basis van de inkomsten van de beschermde persoon. Artikel 1, eerste lid van het KB van 18 mei 2024 bevat een exhaustieve opsomming van de netto-inkomsten die als berekeningsbasis dienen:
  • de inkomsten uit arbeid;
  • de gewone, brug- en aanvullende pensioenen;9
  • de inkomsten uit intellectuele rechten zoals auteursrechten, patenten en octrooien;
  • de teruggaven van inkomstenbelastingen;
  • de inkomsten uit huur en pacht;
  • de lijfrenten;10
  • de persoonlijke onderhoudsuitkeringen;
  • de schadevergoeding wegens inkomstenverlies;9
  • de uitgekeerde interesten van tak 21-verzekeringen;
  • de ontvangen opbrengsten van roerende kapitalen, zoals de dividenden op aandelen, coupons op obligaties, interesten en gerealiseerde definitief verworven meerwaarden van effecten ten aanzien van de waarde van de titel op het ogenblik van aanduiding van de bewindvoerder;11
  • de kinder- of wezenbijslag van de beschermde persoon zelf;
  • vervangingsinkomsten zoals werkloosheids-, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen, aanvullende uitkeringen wegens ziekte, invaliditeit, beroepsziekte of arbeidsongeval en de inkomensvervangende tegemoetkomingen;12
  • het leefloon zoals bepaald in de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
  • de integratietegemoetkoming voor personen met een handicap, het zorgbudget (van een zorgkas) en het vrij besteedbaar gedeelte van de tegemoetkomingen voor personen met een handicap;12
  • de tegemoetkomingen aan ouderen, zoals het zorgbudget voor ouderen met zorgnood en de inkomensgarantie voor ouderen;12
  • de uitkeringen van een zorgverzekering;13
  • het leefloon voor studenten of andere studietoelagen voor de beschermde persoon;
  • de aanvullende pensioenen uit verzekeringsproducten;14
  • de meerwaarde op de geschatte prijs volgens een recent schattingsverslag van de verkoop van een onroerend goed.15
De berekening van de inkomsten van de beschermde persoon in de zin van artikel 497/5, § 1 oud BW is enkel nuttig indien alle middelen van de beschermde persoon het bedrag van 20.000,00 euro6 per jaar overschrijden (om 5 % van het inkomen boven dit maximum te berekenen) of minder dan 12.000,00 euro6 per jaar bedragen (om het forfaitaire bedrag te berekenen waarop de bewindvoerder aanspraak kan maken).

Volgens het verslag aan de Koning bij het KB van 18 mei 2024 komen de volgende inkomsten zeker niet in aanmerking als berekeningsbasis voor de forfaitaire vergoeding van de bewindvoerder:
  • de gelden uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, met inbegrip van de verkoop van een effectenportefeuille, kapitaalbetalingen uit beleggingen, kapitaalaflossingen uit leningen en virtuele en nog niet gerealiseerde meerwaarden uit effecten, met uitzondering van de inkomsten bedoeld in artikel 1, eerste lid, 10° en 19° van het KB van 18 mei 2024;
  • de opbrengsten uit schenkingen, erfenissen en legaten aan de beschermde persoon;
  • de vergoedingen wegens materiële, morele of esthetische schade die geen betrekking hebben op inkomstenverlies;
  • de terugbetalingen voor geneeskundige verstrekkingen door het ziekenfonds;
  • de terugbetaling van een onverschuldigde betaling
  • het leefloon voor studenten of andere studietoelagen voor de kinderen van de beschermde persoon;
  • de terugbetalingen van voordien gemaakte kosten (hospitalisatie, apotheek, arts, …);
  • de omzetting van het vruchtgebruik in een geldsom;
  • de huursubsidies betaald aan de beschermde persoon;
  • de kinder- of wezenbijslag van de kinderen van de beschermde persoon, de onderhoudsbijdragen bedoeld in artikel 203 oud BW en de onderhoudsuitkeringen voor de kinderen van de beschermde persoon;16
  • het doelgebonden gedeelte van de uitkeringen aan personen met een handicap, zoals het budget van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH).

Buitengewone ambtsverrichtingen zijn materiële en intellectuele prestaties die niet kaderen in het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon.17Artikel 2, § 1 van het KB van 18 mei 2024 bevat een niet-limitatieve lijst van een aantal ambtsverrichtingen van de bewindvoerder die als buitengewoon beschouwd worden. De vrederechter kan dus steeds in concreto beoordelen of er nog andere prestaties onder de buitengewone ambtsverrichtingen vallen, zoals een beschermde persoon die overlijdt in het eerste jaar van het bewind. Ook een bijstandsfunctie in de plaats van een vertegenwoordigingsfunctie zou hieronder kunnen vallen. De uitdrukkelijk in artikel 2, § 1 van het KB van 18 mei 2024 opgesomde buitengewone ambtsverrichtingen en de vergoeding ervan komen verder gedetailleerd aan bod in hoofdstuk 3 ‘Begroting van de vergoeding voor de buitengewone ambtsverrichtingen’.Artikel 2, § 1 van het KB van 18 mei 2024 bevat een niet-limitatieve lijst van een aantal ambtsverrichtingen van de bewindvoerder die als buitengewoon beschouwd worden. De vrederechter kan dus steeds in concreto beoordelen of er nog andere prestaties onder de buitengewone ambtsverrichtingen vallen, zoals een beschermde persoon die overlijdt in het eerste jaar van het bewind. Ook een bijstandsfunctie in de plaats van een vertegenwoordigingsfunctie zou hieronder kunnen vallen. De uitdrukkelijk in artikel 2, § 1 van het KB van 18 mei 2024 opgesomde buitengewone ambtsverrichtingen en de vergoeding ervan komen verder gedetailleerd aan bod in hoofdstuk 3 ‘Begroting van de vergoeding voor de buitengewone ambtsverrichtingen’.

Artikel 2, § 2 van het KB van 18 mei 2024 vermeldt een aantal ambtsverrichtingen van de bewindvoerder die niet als buitengewoon worden beschouwd:
  • normale contacten onderhouden met onder andere de beschermde persoon, de familie en de instelling;18
  • de lopende rekeningen betalen;
  • de inkomsten ontvangen en kwijting geven;
  • het openen en sluiten van financiële rekeningen of overdragen ervan naar een andere financiële instelling en de overdracht van gelden tussen rekeningen;
  • landverzekeringsovereenkomsten afsluiten en opzeggen;
  • de onroerende goederen onderhouden en eventuele kleine herstellingen laten uitvoeren;19
  • de kosten van medische behandeling en verzorging betalen;
  • het aanvragen van de sociale voorzieningen, zoals thuiszorg, OCMW-maaltijden, parkeerkaarten, …;
  • het aanvragen van sociale uitkeringen, zoals de integratietegemoetkoming, de ziekteuitkeringen, …;
  • de schulden betalen en afbouwen op een verantwoorde wijze;20
  • bijstand verlenen bij alle rechtshandelingen, tenzij anders bepaald in de aanstellingsbeschikking;
  • het opstellen van het aanvangs-, jaar- en eindverslag;
  • jaarlijks de aangifte van de personenbelasting invullen en opvolgen, wanneer dit geen invulling van bijkomende gegevens met zich meebrengt;
  • diverse administratieve taken;21
  • een bankkluis beheren;
  • alle eenvoudige machtigingen, zoals een loutere machtiging tot geldafhaling van de spaarrekening;
  • het onderhoud met de vrederechter over het dossier van de beschermde persoon, al dan niet in aanwezigheid van de beschermde persoon;
  • het onmiddellijk melden van een adreswijziging of het overlijden van de beschermde persoon.

Uitzonderlijke kosten zijn de kosten waarvan het bedrag het normaal te verwachten bedrag in het kader van het dagelijks beheer of in de uitvoering van een buitengewone ambtsverrichting waarop ze betrekking hebben in aanzienlijke mate overstijgt, voor het bedrag van deze overschrijding.De uitzonderlijke kosten worden vergoed op basis van een verantwoordingsstuk en de motivering van het uitzonderlijke karakter ervan.De uitzonderlijke kosten van meer dan 500,00 euro23 worden bovendien alleen terugbetaald als de bewindvoerder vooraf toestemming van de vrederechter heeft gekregen om deze kosten te maken.

De vrederechter kan de bewindvoerder, na mededeling van de gemotiveerde staten, een vergoeding toekennen die in overeenstemming is met de vervulde buitengewone ambtsverrichtingen.De vergoeding voor de buitengewone ambtsverrichtingen, met inbegrip van de gemaakte kosten in het kader van de buitengewone ambtsverrichtingen (met uitzondering van de uitzonderlijke kosten), bedraagt maximum 125,00 euro6 per uur.De vrederechter houdt bij de vaststelling van dit bedrag rekening met (i) de aard, de complexiteit en de omvang van de door de bewindvoerder geleverde prestaties en (ii) de in het kanton gebruikelijke tarieven. Hieronder wordt voor de meeste buitengewone ambtsverrichtingen die uitdrukkelijk in artikel 2, § 1 van het KB van 18 mei 2024 worden opgesomd, vastgelegd hoeveel uren de bewindvoerder redelijkerwijs – zonder verdere motivering – kan/mag in rekening brengen voor de vergoeding ervan. Het gaat telkens om een indicatief aantal uren, dat vaak een realistische tijdsbesteding van de buitengewone ambtsverrichting zal weerspiegelen. Voor sommige buitengewone ambtsverrichtingen die uitdrukkelijk in artikel 2, § 1 van het KB van 18 mei 2024 worden opgesomd, is een indicatief aantal uren bepalen gewoonweg onmogelijk. In die gevallen is steeds een concrete motivering van het aantal aangerekende uren vereist, met voeging van een bijbehorende timesheet.De verplaatsingskosten met betrekking tot de buitengewone ambtsverrichtingen worden vergoed volgens de kilometervergoeding bedoeld in artikel 74 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.25 In principe worden verplaatsingen voor buitengewone ambtsverrichtingen binnen het kanton van de bevoegde vrederechter niet vergoed. Behoudens uitzonderlijke gevallen26 blijft de terugbetaling van de verplaatsingskosten voor buitengewone ambtsverrichtingen beperkt tot de verplaatsingskosten tussen het kanton van de bevoegde vrederechter en de plaats waar de buitengewone ambtsverrichtingen worden vervuld.27 Het is echter niet volledig duidelijk wat in de wet concreet bedoeld wordt met “het kanton van de […] bevoegde vrederechter”. In ieder geval houdt de vrederechter toezicht op het gerechtvaardigd karakter van de verplaatsingskosten.28

Het indienen van een gemotiveerd verzoekschrift tot een machtiging bij de vrederechter, voor zover het verzoekschrift ontvankelijk en niet manifest ongegrond is en, in voorkomend geval, het bijwonen van een zitting over dergelijk verzoekschrift en het uitvoeren van de verleende machtiging 2U
In zoverre een buitengewone ambtsverrichting onder één van de categorieën opgesomd in artikel 2, § 1, 2° t.e.m. 18° van het KB van 18 mei 2024 kan worden gebracht, moet de bewindvoerder die specifieke categorie en het bijbehorend aantal in rekening te brengen uren voor de vergoeding van de buitengewone ambtsverrichting toepassen. Artikel 2, § 1, 1° van het KB van 18 mei 2024 moet aldus worden beschouwd als een restcategorie voor de handelingen van de bewindvoerder waarvoor een machtiging van de vrederechter vereist is en die elders in artikel 2, § 1 van het KB van 18 mei 2024 niet als een buitengewone ambtsverrichting worden omschreven.Het indienen van een gemotiveerd verzoekschrift tot een eenvoudige machtiging bij de vrederechter en het uitvoeren van de verleende eenvoudige machtiging kaderen in het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon. Zowel de machtiging tot afhaling en overschrijving – van de spaar- naar de zichtrekening van de beschermde persoon – van gelden als de machtiging tot wijziging van de verblijfplaats van de beschermde persoon zijn voorbeelden van een eenvoudige machtiging.Ook het indienen van een gemotiveerd verzoekschrift tot aanwijzing van een vertrouwenspersoon of de vraag om het administratief dossier te verzenden naar een ander gerechtelijk kanton kunnen niet als een buitengewone ambtsverrichting worden beschouwd.

Beheers- en beschikkingsdaden met betrekking tot onroerende en roerende goederen:AAN TE VULLEN EN UREN BIJVOEGEN6U, 8U, 6U, 5U, 2U, 2U, 4U, 2U
Bij verkoopdossiers van onroerende goederen moet de bewindvoerder vaak in persoon aanwezig zijn om diverse documenten in de verschillende stadia van de verkoop te ondertekenen. Ook zal de bewindvoerder de nodige contacten met de notaris(sen), de kandidaat-koper(s) en eventueel de vastgoedmakelaar moeten leggen.In zoverre bij een beheers- of beschikkingsdaad met betrekking tot een onroerend goed ook de ontruiming van het pand noodzakelijk is, moet de bewindvoerder specifiek voor de vergoeding van de ontruiming van het pand een beroep doen op artikel 2, § 1, 3° van het KB van 18 mei 2024 en het bijbehorend aantal in rekening te brengen uren toepassen. Kortom, in de hierboven opgegeven aantal in rekening te brengen uren voor de beheers- en beschikkingsdaden met betrekking tot onroerende goederen is de ontruiming van het pand niet inbegrepen.Indien de deelname aan een algemene vergadering van de VME meer dan 2u in beslag heeft genomen, dan zal de bewindvoerder het aantal aangerekende uren concreet moeten motiveren aan de hand van het verslag van die algemene vergadering van de VME.De 2u die de bewindvoerder kan in rekening brengen voor de vergoeding van het voortzetten van een handelszaak, omvat enkel het indienen van een gemotiveerd verzoekschrift tot een machtiging bij de vrederechter om een handelszaak voort te zetten, het bijwonen van een zitting over dergelijk verzoekschrift en de aanstelling van een bijzondere bewindvoerder voor het bestuur van de handelszaak (artikel 499/7, § 2, eerste lid, 11° oud BW).

De ontruiming van een pand (ook indien een beroep op derden)4U
De 4u die de bewindvoerder kan in rekening brengen voor de vergoeding van deze buitengewone ambtsverrichting, omvat onder meer de opvolging en coördinatie van de ontruiming in het algemeen, de overname van de nutsvoorzieningen, het contact met de verhuisfirma, de uittredende plaatsbeschrijving, de eventuele boedelbeschrijving en de afgifte van de sleutels.

De vertegenwoordiging in rechte in zijn hoedanigheid van bewindvoerder, andere dan in het kader van het bewindsdossierMotivering + timesheet
Het gaat om procedures die de bewindvoerder in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger voert en niet als advocaat voor de beschermde persoon. Vaak zal een actieve rol van de bewindvoerder en/of zijn aanwezigheid op de zitting vereist zijn, bijvoorbeeld in het kader van een VOS-dossier of een echtscheidingsprocedure voor de familie- en jeugdrechtbank, in het kader van een huurgeschil voor het vredegerecht of bij een gedwongen opname van de beschermde persoon.

Het voeren van een administratieve procedure en het aanvragen van machtigingen, met uitzondering van alle eenvoudige machtigingen2U
Administratieve procedures bedoeld in artikel 2, § 1, 5° van het KB van 18 mei 2024 zijn bijvoorbeeld administratieve beroepen naar aanleiding van de weigering om een tegemoetkoming toe te kennen.

De afhandeling van nalatenschappen en verdelingenAAN TE VULLEN!!0U
De afhandeling van een nalatenschap of een verdeling vergt van de bewindvoerder een grote administratieve en praktische opvolging. Denk onder meer aan de samenstelling en het nazicht van het actief-passief, de redactie van het verzoekschrift tot machtiging, het nazicht en de ondertekening van de aangifte van nalatenschap, het nazicht en de ondertekening van de akte vereffening-verdeling, de besprekingen met de notaris en de aanwezigheid op de eventuele zitting bij de vrederechter.

Het opstellen en onderhandelen van contracten in het algemeen en de opvolging van contracten die een bijzondere werklast met zich meebrengen0U

Ondersteuning bieden bij legaten en schenkingen0U
Hoewel het doen van een schenking en het maken of herroepen van een uiterste wilsbeschikking, in zoverre de beschermde persoon daarvoor handelingsonbekwaam werd verklaard, niet vatbaar is voor bijstand of vertegenwoordiging door de bewindvoerder, komt bij de uitwerking ervan heel wat op de schouders van de bewindvoerder terecht. Denk onder meer aan het voorbereidend overleg met de beschermde persoon, (hulp bij) de redactie van het verzoekschrift tot machtiging, de aanwezigheid op de zitting bij de vrederechter en de nodige contacten met de notaris.

Het indienen van een aanbesteding voor een bouwwerk of renovatie alsook de opvolging van bouwwerken en renovaties0U

De plaatsing of de verhuis van de beschermde persoon0U
De teruggave van een gehuurd onroerend goed0U
De teruggave van een gehuurd onroerend goed valt samen met de buitengewone ambtsverrichting vermeld in artikel 2, § 1, 3° van het KB van 18 mei 2024, namelijk de ontruiming van een pand.

Een bijkomend inhoudelijk overleg houden over het bewindsdossier met het zorgteam van de beschermde persoon (= zorgoverleg), of met derden, met uitzondering van één overleg per jaar0U
Het bijwonen van een zorgoverleg vergt veel tijd en bijkomende inspanningen van de bewindvoerder. Vanaf het tweede zorgoverleg per jaar kan de bewindvoerder 2u (inclusief de verplaatsingstijd) in rekening brengen voor de vergoeding van deze buitengewone ambtsverrichting.Louter normale contacten onderhouden met onder andere de beschermde persoon, de familie en de instelling wordt niet als een buitengewone ambtsverrichting beschouwd.

Elk onderzoek naar de fiscale situatie van de beschermde persoon0U
Jaarlijks de aangifte van de personenbelasting invullen en opvolgen, wanneer dit geen invulling van bijkomende gegevens met zich meebrengt, wordt niet als een buitengewone ambtsverrichting beschouwd.

Het beheer en de opvolging van sociale uitkeringen, zoals het budget van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH)AANVULLEN SUBITEMS0U
Wanneer de bewindvoerder in het kader van het budget van het VAPH zelf het cashbeheer doet, zal de werklast hoger zijn, waardoor in dat geval een hogere vergoeding voor deze buitengewone ambtsverrichting gerechtvaardigd is.Het aanvragen van sociale uitkeringen, zoals de integratietegemoetkoming, de ziekte uitkeringen, … wordt niet als een buitengewone ambtsverrichting beschouwd. Ook het opvragen van het vrij besteedbaar deel van het persoonsvolgend budget (PVB) en de loutere betaling van de PVB-facturen kaderen in het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon.

Het aanstellen van een advocaat, een curator bij een onbeheerde nalatenschap, een sekwester of een voorlopige bewindvoerder voor de nalatenschap0U
Overeenkomstig het nieuwe artikel 1244/1, § 2 Ger.W. zal het vanaf 1 september 2025 voor de (medewerkers van de) advocaat-bewindvoerder wettelijk verboden zijn om op te treden als advocaat voor de beschermde persoon. De bewindvoerder moet de aanstelling van een advocaat dan ook benaarstigen. Indien de beschermde persoon voldoet aan de voorwaarden om ervan te genieten, moet de bewindvoerder bovendien een beroep doen op de rechtsbijstand en een advocaat laten aanstellen in het kader van de juridische tweedelijnsbijstand voor alle diensten die door een advocaat kunnen worden uitgevoerd.De 2u die de bewindvoerder kan in rekening brengen voor de vergoeding van deze buitengewone ambtsverrichting, omvat onder meer de opmaak en samenstelling van het dossier voor de advocaat, de curator, de sekwester of de voorlopige bewindvoerder, de opvolging van het dossier en de nodige contacten.

Het afsluiten van een bewindsdossier, anders dan bij vervanging van de bewindvoerder door tekortkomingen in zijn beheerNOG AAN TE VULLEN0U
Afhankelijk van het dossier, is de intellectuele prestatie van het afsluiten van een bewindsdossier veel werk. De diensten die verband houden met de afsluiting van een bewindsdossier worden dan ook als uitzonderlijke taken van de bewindvoerder beschouwd, met uitzondering van (de eigenlijke voorbereiding voor) het opstellen van het eindverslag. Met de afsluiting van een bewindsdossier gaat vaak een grote administratieve en praktische opvolging voor de bewindvoerder gepaard. Denk onder meer aan de contacten met de verschillende overheidsdiensten, de banken, de notaris(sen), de werkgever(s), de nutsvoorzieningsbedrijven en eventueel de erfgenamen en familieleden.

De vertegenwoordiging van de beschermde persoon bij een fiscale controle0U

De opmaak van een minnelijk afbetalingsplan voor openstaande schulden bij aanvang van het bewind0U
Indien er meer dan twee schuldeisers zijn, zal de opmaak van een minnelijk afbetalingsplan voor openstaande schulden bij aanvang van het bewind een grondige opvolging, nazicht en herziening van de schulden van de beschermde persoon vragen van de bewindvoerder. Enkel in dat geval kan de bewindvoerder 4u in rekening brengen voor de vergoeding van deze buitengewone ambtsverrichting. Indien er (minder dan) twee schuldeisers zijn, zal de bewindvoerder het aantal aangerekende uren concreet moeten motiveren, met voeging van een bijbehorende timesheet.Het opstellen van een afbetalingsregeling kan de aanvraag van een collectieve schuldenregeling (met aanstelling van een schuldbemiddelaar) vermijden en is dus kostenbesparend voor de beschermde persoon. De collectieve schuldenregelingsprocedure is immers kostelijk en duurt vaak veel langer dan een minnelijke schuldenafbouw. De beschermde persoon heeft er dus baat bij dat de bewindvoerder een minnelijke schuldenafbouw tracht te organiseren buiten een collectieve schuldenregeling.

De ambtsverrichting waarvan de werklast de normaal te verwachten werklast in het kader van het dagelijks beheer in aanzienlijke mate overstijgt, ten belope van deze overschrijdingMotivering + timesheet
De bewindvoerder kan artikel 2, § 1, 18° van het KB van 18 mei 2024 als kapstok gebruiken voor ambtsverrichtingen die in principe behoren tot het dagelijks beheer van het vermogen van de beschermde persoon, maar waarvan de werklast de normaal te verwachten werklast in aanzienlijke mate overstijgt. In bepaalde gevallen zal de bewindvoerder toch nog een billijke vergoeding kunnen bekomen door de ambtsverrichting ten belope van de overschrijding als buitengewoon te kwalificeren op basis van artikel 2, § 1, 18° van het KB van 18 mei 2024.

De vraag stelt zich hoe de bewindvoerder de forfaitaire vergoeding bedoeld in artikel 497/5, § 1 oud BW moet berekenen bij een onvolledig bewindsjaar. Het komt immers voor dat de periode waarop het verslag van de bewindvoerder betrekking heeft geen volledig jaar omvat. Dit zal quasi altijd het geval zijn wanneer het bewind over de beschermde persoon wordt beëindigd30 of wanneer de huidige bewindvoerder wordt vervangen door een nieuwe bewindvoerder.In de memorie van toelichting bij de wet van 8 november 2023 betreffende het statuut van bewindvoerder over een beschermde persoon staat te lezen dat in zulke gevallen een lagere vergoeding voor de bewindvoerder mogelijk is. De forfaitaire basisvergoeding van 1.000,00 euro6 kan dan pro rata per begonnen maand worden toegekend.31 Een verslagperiode van 2 maanden en 17 dagen betekent dus 3 begonnen maanden.Onderstaande tabel biedt een handig overzicht hoeveel de forfaitaire basisvergoeding bedoeld in artikel 497/5, § 1, tweede lid oud BW pro rata per aantal begonnen maanden bedraagt.TABELArtikel 497/5, § 1, derde lid oud BW bepaalt uitdrukkelijk dat de forfaitaire basisvergoeding niet hoger mag zijn dan het gemiddelde maandinkomen van de beschermde persoon. Bij een onvolledig bewindsjaar zal het echter vaak praktisch onmogelijk zijn om het gemiddelde maandinkomen van de beschermde persoon exact te berekenen.32 Daarom is het aangewezen om hoe dan ook bovenstaande tabel te volgen.33 In de meeste gevallen zal de herleide forfaitaire basisvergoeding sowieso niet hoger zijn dan het gemiddelde maandinkomen van de beschermde persoon. In ieder geval kan de vrederechter steeds in concreto beoordelen of de forfaitaire basisvergoeding hoger is dan het gemiddelde maandinkomen van de beschermde persoon, en deze vergoeding zo nodig herleiden tot dit gemiddelde maandinkomen.Over de bijkomende forfaitaire vergoeding bedoeld in artikel 497/5, § 1, vijfde lid oud BW in geval van een onvolledig bewindsjaar staat niets te lezen in de parlementaire voorbereidingen bij de wet van 8 november 2023 betreffende het statuut van bewindvoerder over een beschermde persoon. Het is echter billijk om de bijkomende forfaitaire vergoeding van 5 % toe te kennen op de inkomsten van de beschermde persoon boven 20.000,00 euro6 die al werden verworven in het onvolledig bewindsjaar. Hoewel dit strikt gezien niet de “jaarlijkse” inkomsten van de beschermde persoon betreffen, is het wel zo dat de inkomsten boven 20.000,00 euro6 die de beschermde persoon al ontvangen heeft in een onvolledig bewindsjaar alleszins ook in een volledig bewindsjaar zouden verworven zijn geweest.Enkel rekening houden met de inkomsten van de beschermde persoon boven 20.000,00 euro6 indien de periode waarop het verslag van de bewindvoerder betrekking heeft een volledig jaar omvat, zou onredelijk zijn. Evenmin is een hypothetische berekening van de jaarlijkse inkomsten van de beschermde persoon – door bijvoorbeeld de inkomsten van de beschermde persoon per dag of per maand te berekenen en nadien, naargelang het geval, te vermenigvuldigen met 365 of 12 – een geschikte oplossing. Het is niet zo dat wanneer de beschermde persoon in de verslagperiode bepaalde inkomsten ontvangt dat hij ook in een volgende periode gelijk aan de verslagperiode exact hetzelfde bedrag aan inkomsten ontvangt. De ene maand kan de beschermde persoon bijvoorbeeld recht hebben op de uitbetaling van een pensioen en een teruggave van inkomstenbelastingen, terwijl hij in een andere maand enkel recht heeft op de uitbetaling van een pensioen.VOORBEELDEN

Op de websites van de vredegerechten Oost- en West-Vlaanderen kan de bewindvoerder een document downloaden waarmee de vergoeding kan worden berekend en aangevraagd. De bewindvoerder moet dit document downloaden en ingevuld aan de vrederechter bezorgen, bij voorkeur elektronisch via het CRBP.Deze berekeningstool kan evolueren door de technische mogelijkheden zodat het aangewezen is om op de websites van de vredegerechten Oost- en West-Vlaanderen na te zien wat de meest recente versie is.De vrederechter en de griffie controleren steeds de juistheid en waarachtigheid van alle gedeclareerde en aangerekende prestaties en eenheden.Daartoe kan de vrederechter alle met de periode van het goed te keuren jaar- of eindverslag overeenstemmende stukken en documenten (inclusief rekeninguittreksels, brieven, emailberichten, …) opvragen. Bij onduidelijkheden, vastgestelde of vermoede anomalieën kan de vrederechter, voorafgaand aan de begroting van de vergoeding, de bewindvoerder ook horen.

Deze richtlijnen zijn van toepassing vanaf 1 december 2024.

Bekijk het document